Dag Schwa’ke #013 · Dus zullen we samen

Halfweg de twintig komt het leven op maandag soms vol enthousiasme de kamer binnen, om op dinsdag met het nodige drama de sfeer te verpesten. Dat ondervinden Schwa’ke (oud-studiegenoot en goede vriend) en ik al geruime tijd. Hoe we dat overleefd hebben? Door er elkaar over te vertellen. We schrijven elkaar wekelijks over de zottigheden op het werk, de gevreesde vragen op het familiefeest en de herkenbare gesprekken onder vrienden. Met een knipoog, uiteraard. Je vindt Schwa’kes brieven terug op Kom, zet u.


 

Dag Schwa’ke,

Als chiromeisje van zeven zong ik het al: de wereld is een toverbal. Niet dat we de grond moeten aflikken om de schoonste kleuren te zien, maar zonder in de aarde te wroeten komen we uiteraard ook niet al te ver. Gelukkig hoeven we nooit alleen. Als zesentwintigjarig chiromeisje-af onthoud ik vooral dat we er samen iets van zullen moeten maken.

Ik ben vertederd om te zien hoe we dat vandaag allemaal proberen. Applaus en witte lakens. Geen knuffels, wel beren. Onze grootouders alsnog digitaal geletterd maken, hoewel ze jarenlang de boot afhielden. Het toont hoeveel meer we als samenleving effectief kunnen als we er onze schouders onder zetten. We moeten alleen een beetje willen proberen.

“Als introvert voel ik vooral de druk om extraverter te zijn. Het lijkt alsof mijn anders vrijwillige thuisblijfweekends plots een last zijn die moeten verholpen worden.”

Proberen is een van mijn favoriete bezigheden – weten dat je tegen de muur mag lopen, haalt de druk van de ketel. Dus ik probeer. Ik probeer te checken hoe het met iedereen gaat. Ik probeer even geconcentreerd te werken aan de grote tafel in de living als op kantoor. Ik probeer me niet druk te maken over alle activiteiten die we week na week uit onze agenda moeten schrappen.

“Maar: de wereld is een toverbal en gelukkig hoeven we nooit alleen.”

Soms zijn er muurtjes. Zoals ik je over de telefoon al zei: extraverten moeten zich en masse introverter gaan gedragen, maar als introvert voel ik vooral de druk om extraverter te zijn. Tijdens niet-coronatijden geniet ik van volledig vrijwillige weekends in mijn kot. Nu lijkt het alsof dat een last is die moet verholpen worden. Ik videobel plots met vrienden die ik vroeger veel minder hoorde en mijn WhatsApp-groepen draaien overuren. Allemaal superlief, maar het vergt veel meer energie dan ik gewend ben. Dus kruip ik op vrije momenten uren aan een stuk in mijn eentje weg met een boek (muurtje één). Of ik ga lopen (muurtje twee). Of ik neem even niet deel aan de online versie van de avondles (muurtje drie).

Maar, Schwa’ke: de wereld is een toverbal. Eentje waar we met z’n allen samen iets van moeten maken. Gelukkig hoeven we nooit alleen. Dus ik bel. Ik leg mijn boek af en toe aan de kant. En ik neem foto’s voor de avondles.

Ook: hoe gaat het met jou? We bellen binnenkort nog eens.

Hopelijk tot heel snel,
Tine


 
Tine Lefebvre

Als boeken in bomen zouden groeien, was Tine een boomknuffelaar geweest. Verslingerd aan taal sinds ze als kind werd voorgelezen, drinkt ze woorden alsof het de beste champagne ter wereld is. Ze werkt als communicatieverantwoordelijke in Kortrijk, is gek op haar kat-met-negen-levens Lou en gaat in haar dromen elke vrijdagavond op café met Michelle Obama, Jelle Cleymans en Austin Kleon.

Vorige
Vorige

Een jaar geen boeken kopen: wat ik las in maart & april

Volgende
Volgende

Dag Schwa’ke #011 · Omdat ik een meisje ben