Dag Schwa’ke #003 · Onderdompeldagen

Halfweg de twintig komt het leven op maandag soms vol enthousiasme de kamer binnen, om op dinsdag met het nodige drama de sfeer te verpesten. Dat ondervinden Schwa’ke (oud-studiegenoot en goede vriend) en ik al geruime tijd. Hoe we dat overleefd hebben? Door er elkaar over te vertellen. We schrijven elkaar wekelijks over de zottigheden op het werk, de gevreesde vragen op het familiefeest en de herkenbare gesprekken onder vrienden. Met een knipoog, uiteraard. Je vindt Schwa’kes brieven terug op Kom, zet u.


 

Dag Schwa’ke,

Ik zit in een roes van onderdompeldagen. Van die dagen waarop alles wat je ziet, leest, hoort en voelt mooi op elkaar aansluit. Alles boeit net iets meer en ik vind het leuk om niet precies te weten of dat aan mijn ingesteldheid of de kern van alle boodschappen ligt. Wie weet is mijn bril roziger, misschien maakt de combinatie van Marjolijn van HeemstraArnout Hauben en Rudi Vranckx iets in mijn los. 

“Ik sta even zweverig te waaien in de verwondering die ik vaker dan lief kwijt ben.”

Tijdens onderdompeldagen beleef ik alles intenser. Ik leef in een bubbel waar iedereen wel eens tegen tikt en waarop ik dan als een aapje het gepaste dansje formuleer, altijd maar hopend dat ik niet ‘ja’ antwoord op een vraag die een ‘nee’ impliceerde. Ik ben er simpelweg eventjes niet. Niet hier, in ieder geval. Ik sta even zweverig te waaien in de verwondering die ik vaker dan lief kwijt ben. Heel heel heel zweverig.

Om dan terug te komen en te glimlachen naar iedereen. De meest boze smoelen eerst. Om in het verkeer mijn manier te houden (lees: niet vloeken op de autobestuurders die niet goed weten waar de pedalen zitten). Om bij werkbrandjes niet alle alarmen te laten afgaan (lees: schreeuwen naar mijn computerscherm) en gewoon brandje voor brandje te blussen. Even likken aan duim en wijsvinger en uitpitsen – meer is het meestal niet.

En als ik helemaal terug ben, weet ik dat ik altijd Marjolijn wil zijn. Rudi. Arnout nog het meest. Vertellen. Luisteren en vertellen. En dat dat dan genoeg is.

Tot binnenkort,
Tine


 
Tine Lefebvre

Als boeken in bomen zouden groeien, was Tine een boomknuffelaar geweest. Verslingerd aan taal sinds ze als kind werd voorgelezen, drinkt ze woorden alsof het de beste champagne ter wereld is. Ze werkt als communicatieverantwoordelijke in Kortrijk, is gek op haar kat-met-negen-levens Lou en gaat in haar dromen elke vrijdagavond op café met Michelle Obama, Jelle Cleymans en Austin Kleon.

Vorige
Vorige

Ik ga afkicken

Volgende
Volgende

Dag Schwa’ke #001 · Wij kloppen niet