Een beetje als Amanda

Amanda Matilda.gif

Er zijn een aantal beelden die jarenlang op je netvlies gebrand blijven staan.

Zo is er de verrukkelijke tagliatelle bolognese die ik gek genoeg niet in Italië at, maar wel op de ferry tussen Dover en Calais, nadat ik me enkel ’s morgens had kunnen vullen met een ontbijt dat geheel vrijwillig bestond uit chocoladebroodjes, chocolademuffins en chocolademelk, waarna ik de hele dag door miezerig Londen gedwaald had en bovendien tegen alle lekkernijen in Harrod’s nee had moeten zeggen wegens te duur en voor het boarden bijna uit pure wanhoop bij de Burger King iets had gekocht maar de bus niet was uitgekomen, want hallo het was vijf dagen voor Kerstmis en het was hartverscheurend koud. De maaltijd na dié lange en hongerige dag herinner ik me dus nog levendig.

Of het beeld van al mijn vrienden samengepakt in de keuken op kot toen we mijn tweeëntwintigste verjaardag vierden en ze een nummer voor mij geschreven hadden en dat om ter valst voor me zongen.

Of mijn eerste grote liefde die me aan mijn polsen rondzwierde op de speelplaats - een beetje als Amanda uit ‘Matilda’ die bij haar vlechten werd rondgezwaaid, maar dan liefdevoller.

Ik was zes.

Hij was hoogstwaarschijnlijk begin de twintig, ontzettend knap en net afgestudeerd als turnleraar.

We waren allemaal verliefd op meester K., weet je.

Ze zijn het allemaal nog steeds, merkte ik, die meisjes uit de lagere school. Tijdens enkele rondjes door het park kwam ik een lagereschoolklas tegen met hun turnleraar. Hij leek kleiner, en zijn haar was minder vol dan ik het me herinnerde, maar na enkele heimelijke blikken zag ik mijn vermoeden bevestigd: meester K. in hoogsteigen persoon.

Na elk rondje vlinderde wel een negenjarig meisje om hem heen, terwijl de jongens elkaar (en mij) probeerden te overtroeven door iedereen (en opnieuw: mij) voorbij te stuiven - alleen maar om bij de bosjes, onzichtbaar voor hun meester, even op adem te komen. Kon het hen wat schelen wat die meisjes uitvraten.

De lagere school blijkt nog altijd hetzelfde in elkaar te zitten, en dat stemt me best blij.

(Wat meester K. betreft: we hebben elkaar met een verlegen ‘hallo’ begroet. Ik hoef je niet te vertellen dat ik er na al die jaren nog steeds van overtuigd ben dat we een rooskleurige toekomst tegemoet gaan.)


 
Tine Lefebvre

Als boeken in bomen zouden groeien, was Tine een boomknuffelaar geweest. Verslingerd aan taal sinds ze als kind werd voorgelezen, drinkt ze woorden alsof het de beste champagne ter wereld is. Ze werkt als communicatieverantwoordelijke in Kortrijk, is gek op haar kat-met-negen-levens Lou en gaat in haar dromen elke vrijdagavond op café met Michelle Obama, Jelle Cleymans en Austin Kleon.

Vorige
Vorige

De boeken van mei

Volgende
Volgende

Een Brit, een tram en salami met look